Universele Verklaring van de Rechten en de Plichten van de Mens
Voorstel aan de Universala Esperanto-Asocio (NGO in samenwerking met de UNO en de UNESCO) 1) ter gelegen-heid van het 125-jarig bestaan van de neutrale, internationale taal Esperanto 2), tot aanvulling van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens met overwegingen en aanbevelingen over Menselijke Plichten. 3)
PREAMBULE
Na de erkenning van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties – op 10 december 1948 – dat de inherente waardigheid en de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap de grondslag is voor vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld;
Na de vaststelling van de Verenigde Naties, dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan en dat de komst van een wereld, waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten, en vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is verkondigd als het hoogste ideaal van iedere mens;
Na de overtuiging, dat de rechten van de mens beschermd dienen te worden door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tirannie en onderdrukking;
Gezien het hoogste belang van de ontwikkeling en de blijvende bevordering van vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties;
Gezien de volkeren van de Verenigde Naties in het Handvest hun vertrouwen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de mens en in de gelijke rechten van mannen en vrouwen duidelijk hebben bevestigd, en besloten hebben om sociale vooruitgang en een hogere levensstandaard in groter vrijheid te bevorderen;
Gezien de Staten, welke Lid zijn van de Verenigde Naties, zich reeds verbonden hebben om, in samenwerking met de Organisatie van de Verenigde Naties, overal de eerbied voor en de inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen;
Overwegende, dat de algemene aandacht voor de volledige nakoming van deze verbintenis en het begrip voor rechten en vrijheden steeds meer groeit;
In de overtuiging dat een verdere essentieel belangrijke stap tot de ontwikkeling van het individueel en collectief bewustzijn van de mensheid wenselijk is onder de vorm van een aanvulling van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens met aanbevelingen over Menselijke Plichten;
Om te voorkomen, dat loutere rechten te zeer zouden leiden tot eigen gerichte individuele en collectieve verzuchtingen, in tegenstelling tot plichten die uitnodigen tot meer aandacht voor derden, een betere verstandhouding, verdraagzaamheid en harmonie;
Nodigt de Universala Esperanto-Asocio (NGO in samenwerking met de UNO en de UNESCO) de ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGDE NATIES uit om volgende overwegingen en aanbevelingen te bestuderen met het oog op de eventuele proclamatie van een Universele Verklaring van de Rechten en Plichten van de Mens, als het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal, opdat ieder individu en elk orgaan van de gemeenschap, met deze Verklaring voortdurend voor ogen, er naar zal streven door onderwijs en opvoeding de eerbied voor deze rechten, vrijheden en plichten te bevorderen, en door vooruitstrevende maatregelen, op nationaal en internationaal terrein, deze waarden algemeen en daadwerkelijk te doen erkennen en toepassen, zowel onder de volkeren en Staten die Lid van de Verenigde Naties zijn zelf, als onder de volkeren van gebieden, die onder hun jurisdictie staan.
__________
Artikel 1. Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
Artikel 2.
(1) Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
(2) Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet- zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.
Artikel 3. Eenieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon, evenals de plicht om deze eigenschappen met zorg in acht te nemen ter bevordering van het evenwicht en de harmonie in zichzelf en in de samenleving.
Artikel 4. Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden.
Artikel 5. Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
Artikel 6. Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet.
Artikel 7. Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Artikel 8. Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechterlijke instanties tegen handelingen, welke in strijd zijn met de grondrechten, hem toegekend bij Grondwet of wet.
Artikel 9. Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.
Artikel 10. Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.
Artikel 11.
(1) Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend.
(2) Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip, waarop de handeling of het verzuim begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
Artikel 12. Niemand zal onderworpen worden aan inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet.
Artikel 13.
(1) Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat.
(2) Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.
Artikel 14.
(1) Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging.
(2) Op dit recht kan geen beroep worden gedaan in geval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
Artikel 15.
(1) Een ieder heeft recht op een nationaliteit.
(2) Aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van nationaliteit te veranderen.
Artikel 16.
(1) Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij hebben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan.
(2) Een huwelijk kan slechts worden gesloten met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten.
(3) Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op bescherming door de maatschappij en de Staat.
Artikel 17.
(1) Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen.
(2) Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd.
Artikel 18.
(1) Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.
(2) Een ieder heeft de plicht het geloof en de morele overtuiging van anderen te eerbiedigen in zoverre deze niet strijdig zijn met de Universele Verklaring van de Rechten en de Plichten van de Mens.
Artikel 19.
(1) Een ieder heeft het recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.
(2) Een ieder heeft de plicht meningen van anderen te respecteren in het besef dat het leven één is in verscheidenheid en te zoeken naar gelijkenissen en gemeenschappelijke noemers die voor elkeen, voor alle groepen, verenigingen, volkeren en naties aanvaardbaar zijn.
Artikel 20.
(1) Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering.
(2) Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren.
Artikel 21.
(1) Een ieder heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, rechtstreeks of door middel van vrij gekozen vertegenwoordigers.
(2) Een ieder heeft het recht om op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land, met inachtneming van wederzijdse vriendelijkheid, geduld en begrip en van dienstbaarheid door vriendschap. 4)
(3) De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de Regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid van de stemmen verzekert.
Artikel 22.
(1) Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betreffende Staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden.
(2) Een ieder streve naar harmonie, materieel en moreel comfort ten gunste van de gehele mensheid.
Artikel 23.
(1) Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.
(2) Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid.
(3) Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld.
(4) Een ieder heeft recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen.
Artikel 24.
(1) Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd, en op periodieke vakanties met behoud van loon.
(2) Een ieder overwege de voordelen van sportbeoefening, studie en meditatie voor de ontwikkeling en de opwaardering van alle facetten van het individuele en maatschappelijk leven.
Artikel 25.
(1) Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.
(2) Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten.
(3) Een ieder geve aandacht aan de fysieke, geestelijke, intellectuele en materiële noden van anderen.
Artikel 26.
(1) Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en beginonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal gelijkelijk openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit.
(2) Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten en de plichten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen.
(3) Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven.
(4) Ouders overwege de gunstige gevolgen van een opvoeding voor hun kinderen overeenkomstig de principes van de Universele Verklaring van de Rechten en Plichten van de Mens.
Artikel 27.
(1) Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan.
(2) Een ieder heeft recht op de bescherming van de geestelijke en materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht.
(3) Een ieder overwege met ernst de ethische gevolgen van zijn educatieve, wetenschappelijke, artistieke en journalistieke creaties en streve naar de grootst mogelijke klaarheid en objectiviteit inzake informatie en communicatie.
Artikel 28.
Een ieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten, vrijheden, aanbevelingen en plichten, in deze Verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezenlijkt.
Artikel 29.
(1) Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is.
(2) In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden, met in achtneming van de redelijkste plichten, zal een ieder slechts onderworpen zijn aan die beperkingen, welke bij de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging van de rechten en vrijheden van anderen en om te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, de openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap.
(3) Deze rechten, aanbevelingen, plichten en vrijheden mogen in geen geval worden uitgeoefend in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
Artikel 30. Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke Staat, groep of persoon dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten, aanbevelingen, plichten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.
Rotterdam, 15 december, 2012. 5)
_______________
1) 1969 Consultatieve betrekkingen (1962), categorie B. 1996 Relations informelles (149 EX/ONG.2) (149/EX/Dec. 7.3). 1997 Relations opérationnelles (151 EX/ONG.2) (151 EX/Dec. 9.2) 2003 Renouvellement des relations opérationnelles (166 EX/38) (166 EX/Dec.9.2).
2) Officiële erkenning van het Esperanto door de Algemene Vergadering van de UNESCO te Montevideo, Uruguay, 10 december 1954. Resolutie IV.4.422-4224 // UNESCO records, resolution 11.11 adopted by the 23th Session of the General Conference in Sofia, Bulgaria, 8-9.10.1985.
3) Oorspronkelijk document opgemaakt in de internationale taal Esperanto.
4) “Dienstbaarheid door vriendschap”, devies en embleem – oorspronkelijk in het Esperanto (Servo per amikeco) – van de International Police Association (IPA).
5) Vijftien december, officiële Zamenhofdag overeenkomstig besluit van de 55e Plenaire Zitting van de UNESCO, 1959. Omzendbrief van directeur-generaal René Mahieu. Doc. CL/1406 van 15.02.1960. // Dr. L. L. Zamenhof, «une personnalité importante universellement reconnue dans les domaines de l’éducation, de la science et de la culture ». Le Courrier de l'Unesco. XIIe. ANNÉE. Décembre. 1959.
Na de vaststelling van de Verenigde Naties, dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan en dat de komst van een wereld, waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten, en vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is verkondigd als het hoogste ideaal van iedere mens;
Na de overtuiging, dat de rechten van de mens beschermd dienen te worden door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tirannie en onderdrukking;
Gezien het hoogste belang van de ontwikkeling en de blijvende bevordering van vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties;
Gezien de volkeren van de Verenigde Naties in het Handvest hun vertrouwen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de mens en in de gelijke rechten van mannen en vrouwen duidelijk hebben bevestigd, en besloten hebben om sociale vooruitgang en een hogere levensstandaard in groter vrijheid te bevorderen;
Gezien de Staten, welke Lid zijn van de Verenigde Naties, zich reeds verbonden hebben om, in samenwerking met de Organisatie van de Verenigde Naties, overal de eerbied voor en de inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen;
Overwegende, dat de algemene aandacht voor de volledige nakoming van deze verbintenis en het begrip voor rechten en vrijheden steeds meer groeit;
In de overtuiging dat een verdere essentieel belangrijke stap tot de ontwikkeling van het individueel en collectief bewustzijn van de mensheid wenselijk is onder de vorm van een aanvulling van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens met aanbevelingen over Menselijke Plichten;
Om te voorkomen, dat loutere rechten te zeer zouden leiden tot eigen gerichte individuele en collectieve verzuchtingen, in tegenstelling tot plichten die uitnodigen tot meer aandacht voor derden, een betere verstandhouding, verdraagzaamheid en harmonie;
Nodigt de Universala Esperanto-Asocio (NGO in samenwerking met de UNO en de UNESCO) de ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGDE NATIES uit om volgende overwegingen en aanbevelingen te bestuderen met het oog op de eventuele proclamatie van een Universele Verklaring van de Rechten en Plichten van de Mens, als het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal, opdat ieder individu en elk orgaan van de gemeenschap, met deze Verklaring voortdurend voor ogen, er naar zal streven door onderwijs en opvoeding de eerbied voor deze rechten, vrijheden en plichten te bevorderen, en door vooruitstrevende maatregelen, op nationaal en internationaal terrein, deze waarden algemeen en daadwerkelijk te doen erkennen en toepassen, zowel onder de volkeren en Staten die Lid van de Verenigde Naties zijn zelf, als onder de volkeren van gebieden, die onder hun jurisdictie staan.
__________
Artikel 1. Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
Artikel 2.
(1) Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
(2) Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet- zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.
Artikel 3. Eenieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon, evenals de plicht om deze eigenschappen met zorg in acht te nemen ter bevordering van het evenwicht en de harmonie in zichzelf en in de samenleving.
Artikel 4. Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden.
Artikel 5. Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
Artikel 6. Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet.
Artikel 7. Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Artikel 8. Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechterlijke instanties tegen handelingen, welke in strijd zijn met de grondrechten, hem toegekend bij Grondwet of wet.
Artikel 9. Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.
Artikel 10. Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.
Artikel 11.
(1) Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend.
(2) Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip, waarop de handeling of het verzuim begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
Artikel 12. Niemand zal onderworpen worden aan inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet.
Artikel 13.
(1) Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat.
(2) Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.
Artikel 14.
(1) Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging.
(2) Op dit recht kan geen beroep worden gedaan in geval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
Artikel 15.
(1) Een ieder heeft recht op een nationaliteit.
(2) Aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van nationaliteit te veranderen.
Artikel 16.
(1) Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij hebben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan.
(2) Een huwelijk kan slechts worden gesloten met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten.
(3) Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op bescherming door de maatschappij en de Staat.
Artikel 17.
(1) Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen.
(2) Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd.
Artikel 18.
(1) Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.
(2) Een ieder heeft de plicht het geloof en de morele overtuiging van anderen te eerbiedigen in zoverre deze niet strijdig zijn met de Universele Verklaring van de Rechten en de Plichten van de Mens.
Artikel 19.
(1) Een ieder heeft het recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.
(2) Een ieder heeft de plicht meningen van anderen te respecteren in het besef dat het leven één is in verscheidenheid en te zoeken naar gelijkenissen en gemeenschappelijke noemers die voor elkeen, voor alle groepen, verenigingen, volkeren en naties aanvaardbaar zijn.
Artikel 20.
(1) Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering.
(2) Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren.
Artikel 21.
(1) Een ieder heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, rechtstreeks of door middel van vrij gekozen vertegenwoordigers.
(2) Een ieder heeft het recht om op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land, met inachtneming van wederzijdse vriendelijkheid, geduld en begrip en van dienstbaarheid door vriendschap. 4)
(3) De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de Regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid van de stemmen verzekert.
Artikel 22.
(1) Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betreffende Staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden.
(2) Een ieder streve naar harmonie, materieel en moreel comfort ten gunste van de gehele mensheid.
Artikel 23.
(1) Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.
(2) Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid.
(3) Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld.
(4) Een ieder heeft recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen.
Artikel 24.
(1) Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd, en op periodieke vakanties met behoud van loon.
(2) Een ieder overwege de voordelen van sportbeoefening, studie en meditatie voor de ontwikkeling en de opwaardering van alle facetten van het individuele en maatschappelijk leven.
Artikel 25.
(1) Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.
(2) Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten.
(3) Een ieder geve aandacht aan de fysieke, geestelijke, intellectuele en materiële noden van anderen.
Artikel 26.
(1) Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en beginonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal gelijkelijk openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit.
(2) Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten en de plichten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen.
(3) Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven.
(4) Ouders overwege de gunstige gevolgen van een opvoeding voor hun kinderen overeenkomstig de principes van de Universele Verklaring van de Rechten en Plichten van de Mens.
Artikel 27.
(1) Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan.
(2) Een ieder heeft recht op de bescherming van de geestelijke en materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht.
(3) Een ieder overwege met ernst de ethische gevolgen van zijn educatieve, wetenschappelijke, artistieke en journalistieke creaties en streve naar de grootst mogelijke klaarheid en objectiviteit inzake informatie en communicatie.
Artikel 28.
Een ieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten, vrijheden, aanbevelingen en plichten, in deze Verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezenlijkt.
Artikel 29.
(1) Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is.
(2) In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden, met in achtneming van de redelijkste plichten, zal een ieder slechts onderworpen zijn aan die beperkingen, welke bij de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging van de rechten en vrijheden van anderen en om te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, de openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap.
(3) Deze rechten, aanbevelingen, plichten en vrijheden mogen in geen geval worden uitgeoefend in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
Artikel 30. Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke Staat, groep of persoon dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten, aanbevelingen, plichten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.
Rotterdam, 15 december, 2012. 5)
_______________
1) 1969 Consultatieve betrekkingen (1962), categorie B. 1996 Relations informelles (149 EX/ONG.2) (149/EX/Dec. 7.3). 1997 Relations opérationnelles (151 EX/ONG.2) (151 EX/Dec. 9.2) 2003 Renouvellement des relations opérationnelles (166 EX/38) (166 EX/Dec.9.2).
2) Officiële erkenning van het Esperanto door de Algemene Vergadering van de UNESCO te Montevideo, Uruguay, 10 december 1954. Resolutie IV.4.422-4224 // UNESCO records, resolution 11.11 adopted by the 23th Session of the General Conference in Sofia, Bulgaria, 8-9.10.1985.
3) Oorspronkelijk document opgemaakt in de internationale taal Esperanto.
4) “Dienstbaarheid door vriendschap”, devies en embleem – oorspronkelijk in het Esperanto (Servo per amikeco) – van de International Police Association (IPA).
5) Vijftien december, officiële Zamenhofdag overeenkomstig besluit van de 55e Plenaire Zitting van de UNESCO, 1959. Omzendbrief van directeur-generaal René Mahieu. Doc. CL/1406 van 15.02.1960. // Dr. L. L. Zamenhof, «une personnalité importante universellement reconnue dans les domaines de l’éducation, de la science et de la culture ». Le Courrier de l'Unesco. XIIe. ANNÉE. Décembre. 1959.
___________________
ESPERANTO CULTURAL ACTION COMMITTEE - KELDERMANSVEST 32 - B/2800 MECHELEN - BELGIUM
PERSMEDEDELING
Voorstel aan de Algemene Vergadering van de UNESCO voor een “Universele Verklaring voor de rechten en de plichten van de Mens”, naar aanleiding van het 125-jarig bestaan van het Esperanto (1887-2012). 1)
Op 15 december 2012 werd in de hoofdzetel van de “Universala Esperanto-Asocio”, Nieuwe Binnenweg 176 te Rotterdam, een ontwerpdocument voorgesteld met betrekking tot de mogelijke aanvulling van de “Verklaring van de Rechten van de Mens” met een aantal amendementen over menselijke plichten. Dit naar aanleiding van het 125-jarig bestaan van de neutrale internationale taal Esperanto. 2)
Het document, opgemaakt in het Esperanto en vertaald in de zes officiële werktalen van de Verenigde Naties 3), werd overhandigd door een delegatie van wetenschappers en pedagogen en werd in ontvangst genomen door de directeur-generaal, de heer Osmo Buller.
De aanzet tot dit humanitair project is de wens van een groeiend aantal beleidsverantwoordelijken, pedagogen en maatschappelijke werkers om het begrip “rechten” aan te vullen met het begrip “plichten”, overeenkomstig de noden van de hedendaagse samenleving. Vooraanstaande politici zoals Helmut Schmidt, Jimmy Carter en Mikhail Gorbachev lieten zich over dit onderwerp niet onbetuigd, evenals de Zwitserse theoloog Hans Küng. 4) Samen met de uitspraken van de gewezen Franse president Nicolas Sarcozy “Pas de droits sans devoirs” 5) en de Egyptische president Mohamed Morsi “Je n’ai pas de droits, je n’ai que des devoirs” 6) liggen zij onrechtstreeks mee aan de basis van dit initiatief.
Het is de bedoeling dat de Universala Esperanto-Asocio het ontwerpdocument voorlegt aan de Verenigde Naties en de UNESCO, met wie de beweging als NGO sedert 1969 nauwe banden onderhoudt. 7)
Prof. J. W. Haazen,
Directeur ECA.
E-mail : [email protected]
_________________
1) Official recognition of Esperanto by the UNESCO General Assembly in Montevideo, Uruguay, 10 December 1954. Resolution IV.4.422-4224 // UNESCO records, resolution 11.11 adopted by the 23th Session of the General Conference in Sofia, Bulgaria, 8-9.10.1985.
2) Fifteen December, official Zamenhofday in accordance with the decision of the 55th Plenary Session of the UNESCO, 1959. Circular letter of Director General René Mahieu. Doc. CL/1406 of 15.02.1960. // Dr. L. L. Zamenhof, « une personnalité importante universellement reconnue dans les domaines de l’éducation , de la science et de la culture ». Le Courrier de l'Unesco. XIIe. ANNÉE. Décembre. 1959.
3) Arabisch, Chinees, Engels, Frans, Russisch, Spaans.
4) InterAction Council. “A Universal Declaration of Human Responsibilities / Time to talk about human responsibilities. Tübingen, 01/09/1997.
5) Actualité/Politique: “Sarkozy veut faire respecter la loi”. L’EXPRESS France, 31/12/2010.
6) Le Monde. France. 19/12/2011.
7) 1969 Consultative Relationships (1962), category B. 1996 Relations informelles (149 EX/ONG.2) (149/EX/Dec. 7.3). 1997 Relations opérationnelles (151 EX/ONG.2) (151 EX/Dec. 9.2) 2003 Renouvellement des relations opérationnelles (166 EX/38) (166 EX/Dec.9.2)
Het document, opgemaakt in het Esperanto en vertaald in de zes officiële werktalen van de Verenigde Naties 3), werd overhandigd door een delegatie van wetenschappers en pedagogen en werd in ontvangst genomen door de directeur-generaal, de heer Osmo Buller.
De aanzet tot dit humanitair project is de wens van een groeiend aantal beleidsverantwoordelijken, pedagogen en maatschappelijke werkers om het begrip “rechten” aan te vullen met het begrip “plichten”, overeenkomstig de noden van de hedendaagse samenleving. Vooraanstaande politici zoals Helmut Schmidt, Jimmy Carter en Mikhail Gorbachev lieten zich over dit onderwerp niet onbetuigd, evenals de Zwitserse theoloog Hans Küng. 4) Samen met de uitspraken van de gewezen Franse president Nicolas Sarcozy “Pas de droits sans devoirs” 5) en de Egyptische president Mohamed Morsi “Je n’ai pas de droits, je n’ai que des devoirs” 6) liggen zij onrechtstreeks mee aan de basis van dit initiatief.
Het is de bedoeling dat de Universala Esperanto-Asocio het ontwerpdocument voorlegt aan de Verenigde Naties en de UNESCO, met wie de beweging als NGO sedert 1969 nauwe banden onderhoudt. 7)
Prof. J. W. Haazen,
Directeur ECA.
E-mail : [email protected]
_________________
1) Official recognition of Esperanto by the UNESCO General Assembly in Montevideo, Uruguay, 10 December 1954. Resolution IV.4.422-4224 // UNESCO records, resolution 11.11 adopted by the 23th Session of the General Conference in Sofia, Bulgaria, 8-9.10.1985.
2) Fifteen December, official Zamenhofday in accordance with the decision of the 55th Plenary Session of the UNESCO, 1959. Circular letter of Director General René Mahieu. Doc. CL/1406 of 15.02.1960. // Dr. L. L. Zamenhof, « une personnalité importante universellement reconnue dans les domaines de l’éducation , de la science et de la culture ». Le Courrier de l'Unesco. XIIe. ANNÉE. Décembre. 1959.
3) Arabisch, Chinees, Engels, Frans, Russisch, Spaans.
4) InterAction Council. “A Universal Declaration of Human Responsibilities / Time to talk about human responsibilities. Tübingen, 01/09/1997.
5) Actualité/Politique: “Sarkozy veut faire respecter la loi”. L’EXPRESS France, 31/12/2010.
6) Le Monde. France. 19/12/2011.
7) 1969 Consultative Relationships (1962), category B. 1996 Relations informelles (149 EX/ONG.2) (149/EX/Dec. 7.3). 1997 Relations opérationnelles (151 EX/ONG.2) (151 EX/Dec. 9.2) 2003 Renouvellement des relations opérationnelles (166 EX/38) (166 EX/Dec.9.2)
____________________
Delegatie voor de overhandiging van het project
“Universele Verklaring voor de Rechten en de Plichten van de Mens”
aan de directeur van het Centraal Bureau van de Universala Esperanto-Asocio,
Rotterdam, 15 december 2012.
“Universele Verklaring voor de Rechten en de Plichten van de Mens”
aan de directeur van het Centraal Bureau van de Universala Esperanto-Asocio,
Rotterdam, 15 december 2012.
- Prof. Gregoir Maertens, em. departementshoofd van het Ministerie van Financiën te Brussel; gewezen voorzitter van de Universala Esperanto-Asocio (in samenwerking met UNO en UNESCO), Brugge;
- Dr. Hugo Rau (Oudenaarde), em. directeur en gewezen vice-directeur van het Vlaams Cultuurcentrum “De Brakke Grond” – Amsterdam, gedelegeerd bestuurder van het “Algemeen-Nederlands Verbond”, beheerder van het Esperantofonds "Cesar Vanbiervliet" in de stadsbibliotheek te Kortijk;
- Prof. Dr. Chris Vonck, rector van de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen te Antwerpen (FVG/VUB-Vrije Universiteit Brussel); beheerder van het Europees Observatorium voor Religie en Secularisme, Antwerpen;
- Dr. Seán Ó Riain, Iers diplomaat en vertaler bij de Europese Gemeenschap te Brussel;
- Prof. Jo Haazen (Mechelen), ere-directeur van de Koninklijke Beiaardschool "Jef Denyn" te Mechelen (B), professor aan de Faculteit voor Kunst van de Staatsuniversiteit te Sint-Petersburg (RU);
- Dr. Hilde Van Ingelgem, dr. med. odontologie, Aalst;
- Prof. Christiaan Van Kerkhoven, vertegenwoordiger van de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen te Antwerpen (FVG/VUB).
- Dr. Hugo Rau (Oudenaarde), em. directeur en gewezen vice-directeur van het Vlaams Cultuurcentrum “De Brakke Grond” – Amsterdam, gedelegeerd bestuurder van het “Algemeen-Nederlands Verbond”, beheerder van het Esperantofonds "Cesar Vanbiervliet" in de stadsbibliotheek te Kortijk;
- Prof. Dr. Chris Vonck, rector van de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen te Antwerpen (FVG/VUB-Vrije Universiteit Brussel); beheerder van het Europees Observatorium voor Religie en Secularisme, Antwerpen;
- Dr. Seán Ó Riain, Iers diplomaat en vertaler bij de Europese Gemeenschap te Brussel;
- Prof. Jo Haazen (Mechelen), ere-directeur van de Koninklijke Beiaardschool "Jef Denyn" te Mechelen (B), professor aan de Faculteit voor Kunst van de Staatsuniversiteit te Sint-Petersburg (RU);
- Dr. Hilde Van Ingelgem, dr. med. odontologie, Aalst;
- Prof. Christiaan Van Kerkhoven, vertegenwoordiger van de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen te Antwerpen (FVG/VUB).
_____________________
Alfabetische lijst van verenigingen en personen die met het onderwerp
"Mensenrechten en -plichten" bijzonder begaan zijn
- Baha’i International Community, United Nations Office. Source URL: http://www.bic.org/statements/bahai-declaration-human-obligations-and-rights
- Faculty for Comparative Study of Religions (FVG), Antwerp, Belgium. Parntership Free University Brussels (VUB): http://www.antwerpfvg.org
- Georgetown University, Washington D.C., USA / "International Symposium on Global Ethic, -Law and Policy", (3-4. November, 2011): http://www.weltethos.org/data-ge/c-20-aktivitaeten/25b-0021-sym-washington-kueng.php
- InterAction Council, Universität Tübingen, Schweiz: http://www.weltethos.org/data-ge/c-20-aktivitaeten/21-202-politik.php- / http://interactioncouncil.org/universal-declaration-human-responsibilities
- International Council of Human Duties (ICHD) / "Trieste Declaration of Human Duties ", (a code of Ethics of Shared Responsibilities) / prof. Rita Levi Montalcini & prof. Sergio Paoletti / Università degli Studi di Trieste, Italia: http://www2.units.it/ichd/
- Stiftung Weltethos / Global Ethic Foundation / Fondation Ethique Planétaire / Universität Tübingen / prof. theologie Hans Kung: http://www.weltethos.org
- Swanson David, Ma. Phil: http://www.globalresearch.ca/universal-declaration-of-human responsibilities/29700
- Tratsiakou Uladzimir Dr., Representative at the DPI/UN / International Scientific Public Union ”IAIT” / Republic of Belarus: http://tvinteltech.narod.ru/eng/UDHResp.html
- United Nations Educational, Scientific, Cultural Organization (UNESCO), Mars 25-28, 1997, Paris: http://globalethic.org/Center/unesco.htm
- Universala Esperanto-Asocio (UEA) (NGO in samenwerking met UNO en UNESCO), Rotterdam, Nederland: http://en.wikipedia.org/wiki/World_Esperanto_Association / red. prof. Jozef Willem Haazen, State University Saint-Petersburg, Russia: http://www.univdeklar.weebly.com
- Homaj Rajtoj Retsendilo: http://homajrajtoj.org
_____________________
PERSOVERZICHT
PERSOVERZICHT
REACTIES
Guido Cooreman:
Jo Haazen, ik volg al jaren je spirituele en menselijke tocht doorheen de verschillende culturen van de wereld en ben blij dat je voorstel om de mensenrechten ook een beetje mensenplichten te maken zoveel bijval kent. Misschien zal de internationale politieke orde eens toch die moedige stap zetten! Met vriendelijke groeten.
Jo Haazen, ik volg al jaren je spirituele en menselijke tocht doorheen de verschillende culturen van de wereld en ben blij dat je voorstel om de mensenrechten ook een beetje mensenplichten te maken zoveel bijval kent. Misschien zal de internationale politieke orde eens toch die moedige stap zetten! Met vriendelijke groeten.
_____